Tijdens industriële managementvergaderingen komt altijd de vraag op: “Wat is de werkelijke prestatie van onze fabrieken? In een groep met meerdere vestigingen leidt deze ogenschijnlijk eenvoudige vraag vaak tot eindeloze discussies. Fabriek A rapporteert een OEE van 74%, fabriek B 68% en fabriek C 58%. Maar zijn deze cijfers vergelijkbaar? Het antwoord is bijna altijd nee.
Voor industriële groepen wordt het harmoniseren van OEE (Overall Equipment Effectiveness) op meerdere locaties een grote strategische uitdaging. Zonder rigoureuze standaardisatie van deze belangrijke prestatie-indicatoren is het onmogelijk om een machinepark effectief te beheren of investeringen te prioriteren.
In dit artikel wordt onderzocht hoe de algehele prestaties van apparatuur in verschillende productieomgevingen echt op elkaar kunnen worden afgestemd. Het doel: onvergelijkbare gegevens omzetten in een echt strategisch managementinstrument.
Waarom het vergelijken van meerdere sites zo complex is
De eerste illusie om te ontkrachten: een industriële groep heeft niet één OEE, maar vele OEE’s. Elke locatie heeft zijn eigen interpretatie van de indicator ontwikkeld. Elke vestiging heeft zijn eigen interpretatie van de indicator ontwikkeld, waardoor een industriële toren van Babel ontstaat waar iedereen zijn eigen taal spreekt.
De verschillen beginnen met de definitie van de referentietijd. Sommige fabrieken berekenen hun OEE op basis van de theoretische openingstijd, andere op basis van de werkelijke aanwezigheidstijd en weer andere sluiten wisseltijden uit. Het resultaat: drie identieke fabrieken laten radicaal verschillende OEE’s zien, simpelweg omdat ze niet hetzelfde meten.
Beschikbaarheid kan al even verschillend geïnterpreteerd worden. Een onderbreking van tien minuten wordt op de ene locatie beschouwd als een microstop en op een andere als een geplande onderbreking. Soms worden machine-insteltijden meegerekend bij stilstand, soms niet.
Heterogeniteit van hulpmiddelen en oplossingen
De hulpmiddelen voor het verzamelen van gegevens verschillen enorm per locatie. De historische fabriek gebruikt Excel-spreadsheets, de recente locatie heeft een modern productiesysteem en de overgenomen fabriek gebruikt incompatibele bedrijfseigen software. Deze technische heterogeniteit versterkt de methodologische verschillen en bemoeilijkt elke op gegevens gebaseerde besluitvorming.
De fouten die prestatieanalyse verhinderen
Zonder standaardisatie wordt OEE voor meerdere vestigingen eerder een politieke oefening dan een managementinstrument. Sites ontwikkelen strategieën om hun cijfers te optimaliseren in plaats van hun productieprocessen.
Categoriemanipulatie en oorzaakanalyse
De meest voorkomende afwijking betreft de opportunistische definitie van productiestops. Een site in moeilijkheden zal systematisch zijn pannes herclassificeren als gepland onderhoud om zijn beschikbaarheid kunstmatig te verbeteren. Kwaliteitsdefecten worden omgezet in “producttests”. Deze herclassificaties verstoren de analyse van de oorzaken volledig en maken het onmogelijk om de echte problemen te identificeren die het verlies aan beschikbaarheid veroorzaken.
Een andere veel voorkomende praktijk is de manipulatie van referentietijden. Sommige fabrieken laten geleidelijk alle momenten waarop de prestaties verslechteren buiten hun berekeningen: productiestarts, ploegafsluitingen. Op deze manier verkrijgen ze flatterende OEE-cijfers die op geen enkele manier de werkelijke industriële prestaties weergeven.
Cijferoorlog en gebrek aan zichtbaarheid
In managementcomités verdedigt elke fabrieksdirecteur zijn resultaten door zich te beroepen op lokale bijzonderheden. Deze argumenten worden schilden tegen elke vergelijkende analyse.
De discussies lopen in cirkels en het management heeft geen toegang tot een duidelijk overzicht om goede praktijken te identificeren of sites op te sporen die echt in de problemen zitten. Dit gebrek aan standaardisatie leidt tot wijdverspreid wantrouwen, wat de relaties tussen sites vergiftigt.
De zes pijlers van OEE-standaardisatie op meerdere locaties
Voor succesvolle harmonisatie is een methodologie nodig die is opgebouwd rond zes fundamentele stappen die rigoureus moeten worden toegepast op alle locaties.
Unieke definitie en frameontwerp
De groep moet een definitieve beslissing nemen: welke referentietijd? Hoe moet worden omgegaan met veranderingen in reeksen? Dit ontwerp wordt de enige referentie voor alle sites, zonder uitzondering. Het succes van de implementatie hangt af van het vermogen om deze standaard overal op te leggen.
Standaardisatie van beschikbaarheids- en onderhoudsregels
De groep moet een precieze taxonomie van stilstanden opstellen: detectiedrempel, classificatie van storingen, behandeling van terugkerende stilstanden. Een stilstand van tien minuten voor afstelling moet op dezelfde manier worden geclassificeerd in Parijs, Lyon of Sjanghai, zodat een echte vergelijkende controle mogelijk is. De regels voor preventief onderhoud moeten ook geharmoniseerd worden om verstoringen in de beschikbaarheid te voorkomen.
Harmonisatie van prestaties en cyclustijd per lijn
Het theoretische percentage is het onderwerp van de derde pijler. De groep moet één methode kiezen om de referentiesnelheid voor elke productielijn te bepalen. De meest robuuste oplossing is om de nominale output te gebruiken die gevalideerd is onder optimale reële omstandigheden, rekening houdend met het aantal geproduceerde onderdelen per tijdseenheid.
Categorieën van haltes en gebruikelijke nomenclatuur
De groep moet een enkele boom van oorzaken definiëren: mechanische defecten, aanpassingen, gebrek aan materiaal. Deze taxonomie vergemakkelijkt de analyse van oorzaken en maakt een aanzienlijke consolidatie mogelijk om de operationele efficiëntie te verbeteren.
Prestatiedoelstellingen en gestandaardiseerde indicatoren
De vijfde pijler betreft de definitie van consistente doelstellingen voor de hele groep. OEE-doelstellingen moeten worden vastgesteld aan de hand van een gemeenschappelijke methodologie, rekening houdend met legitieme specifieke industriële kenmerken, maar zonder methodologische vooroordelen. Deze doelstellingen worden de benchmark waaraan de vooruitgang van elke vestiging wordt afgemeten.
Digitale oplossingen voor vermogensbeheer
Voor praktische implementatie is een systeem nodig dat deze normen kan opleggen. Dit is de rol van een platform zoals TEEPTRAK, ontworpen om industriële prestaties op meerdere locaties te beheren.
Technische standaardisatie en implementatie
TEEPTRAK past één standaard toe voor het berekenen van OEE op alle locaties. De definitie van de OEE, de beschikbaarheidsregels en de stilstandcategorieën worden eenmalig op groepsniveau geconfigureerd en identiek ingezet. Deze technische voorziening zorgt ervoor dat alle locaties dezelfde taal spreken.
Geautomatiseerde gegevensverzameling en voortdurende verbetering
Geautomatiseerde verzameling elimineert menselijke vooringenomenheid. Onderbrekingen worden automatisch gedetecteerd en nauwkeurig van een tijdstempel voorzien. Het is onmogelijk om opportunistisch een uitsplitsing te herclassificeren of bepaalde periodes uit te sluiten van de berekening. De cijfers worden objectief, wat een echte verbetering van het concurrentievermogen mogelijk maakt.
Vergelijkende dashboards en real-time toegang
Dashboards stellen het management in staat om direct de prestaties van alle vestigingen volgens dezelfde criteria te visualiseren. Real-time uitwisseling tussen het hoofdkantoor en de werkplaatsen zorgt voor totale transparantie, waardoor het management onmiddellijk toegevoegde waarde krijgt.
Casestudie: Zes fabrieken, meetbaar rendement op investering
Laten we het voorbeeld nemen van een industriële groep met zes mechanische productiefabrieken in Europa. Vóór de harmonisatie varieerden de gerapporteerde OEE’s van 58% tot 74%, maar het was onmogelijk om deze resultaten te vergelijken op basis van metingen in afzonderlijke fabrieken met verschillende methodologieën.
De groep gebruikte TEEPTRAK met een gestandaardiseerde definitie. Geautomatiseerde gegevensverzameling maakte lokale interpretaties overbodig. De resultaten toonden aan dat de Duitse fabriek uitblonk in beschikbaarheid dankzij voorbeeldig onderhoud, terwijl de Franse fabriek de beste kwaliteitsresultaten behaalde.
Deze inzichten hebben een gerichte overdracht van vaardigheden mogelijk gemaakt. In drie maanden tijd hebben de slechtst presterende vestigingen vijf punten gewonnen door de bestaande beste praktijken toe te passen. De fabrikanten van de Groep konden deze objectieve gegevens gebruiken om hun investeringen rationeel te prioriteren, wat een snel rendement op investering opleverde.
Conclusie: Van meten naar presteren
Het harmoniseren van OEE op meerdere locaties is veel meer dan een technisch project. Het is een culturele transformatie die een industriële groep verandert van een logica van autonome silo’s naar een echte collectieve prestatiedynamiek.
De voordelen gaan veel verder dan de eenvoudige vergelijkbaarheid van cijfers. Succesvolle standaardisatie maakt het mogelijk om best practices snel te identificeren en toe te passen, afwijkingen onmiddellijk op te sporen en investeringen te richten op de meest winstgevende mogelijkheden. Het verandert ook de relaties tussen locaties: transparantie vervangt wantrouwen, samenwerking vervangt steriele concurrentie.
Voor managers in de industrie betekent het feit dat ze eindelijk over betrouwbare en vergelijkbare gegevens beschikken een radicale verandering in hun managementcapaciteit. Strategische beslissingen worden gebaseerd op objectieve feiten in plaats van politieke onderhandelingen. Managementcomités worden momenten voor constructieve analyse in plaats van oefeningen in rechtvaardiging.
Het harmoniseren van OEE op meerdere locaties is geen luxe die is voorbehouden aan grote groepen met onbeperkte budgetten. Het is een strategische noodzaak voor elk bedrijf met meerdere productielocaties. In een steeds competitievere industriële omgeving wordt de mogelijkheid om prestaties op groepsniveau te meten, te vergelijken en te verbeteren een beslissend concurrentievoordeel. Met de juiste methodologie en de juiste tools ligt deze harmonisatie binnen het bereik van alle industriële groepen die vastbesloten zijn om van een verzameling fabrieken over te gaan naar een echt prestatienetwerk.


0 reacties